Loading...
Menu Login
13 augustus

Studenten stunten met zeilschip

Harwin Reemeijer Pers Archief

Bron: Reformatorisch Dagblad, 13 augustus 1998.

Opm: Helaas nog geen kopie gevonden.

Foto Ref.Dagblad, A. Dommerhol

HENGELO – Vijftig ton ijzer en metaal in de touwen. De “Ebenhaëzer”, het schip van de Twentse studentenzeilvereniging Euros, verlaat het water om kilometers verderop op de wal neer te strijken.

Regelneef Job: Tien maanden organiseren voor vijf studiepunten
 

Studenten stunten met zeilschip

Door E. van Dijkhuizen


 ENSCHEDE – Pluk een klipperaak, een zeilschip, van 50 ton uit het Twentekanaal en zet hem kilometers verderop weer op het droge. Het is studenten van de Universiteit Twente (UT) gisteren gelukt. Zonder brokken. Rector Van Vught, glimmend van trots: „Een fraaie happening”. Student en regelneef Job Heimerikx: „Dit is écht genieten”.

”Ebenhaëzer” staat er op de boeg van de 25 meter lange klipperaak uit 1914. De huidige bemanning, bestaande uit leden van de Twentse studentenzeilvereniging Euros, bedachten die naam niet zelf. „Zo heeft het schip altijd geheten”, zegt Arnoud Luijten, werktuigbouwkundige in spe. „Er zijn twee vertalingen van Ebenhaëzer”, weet hij. „Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen”, en: „Steen der rust”. Vraag me niet welke de juiste is. In ieder geval moet je een schip nooit omdopen, want dat brengt ongeluk”.

Arnoud duikt de boot in. „Kijk, hier was vroeger de bedstee van de schipper en zijn vrouw. Het is nu de machinekamer”. Het hok biedt plaats aan een afgedankte vrachtwagenmotor. Het voormalige laadruim doet dienst als „feestzaal”, compleet met bar en piano. Achter in het schip zijn de slaapplaatsen. „Echt Spartaanse kooien”, weet Arnoud uit ervaring.

Om half een gistermiddag is het schip afgemeerd aan de kade in Hengelo. De mast en de zeilen zijn neergelaten. Een trailer met niet minder dan acht paar afzonderlijk bestuurbare wielen komt voorrijden. Hoog in de lucht zit een Stork-medewerker startklaar in zijn hijskraan. IJzeren kabels worden om de buik van de “Ebenhaëzer” geslagen. Nog één keer controle en dan geeft de kraanmachinist gas. Langzaam schommelend maakt de 50 ton wegende klipperaak zich los uit het water. Behoedzaam wordt het vaartuig op de trailer neergevleid.

Hoop werk
Job Heimerikx, student bedrijfskunde en de bedenker van de stunt, wrijft zich in z'n handen. „Deel één is gelukt, nu deel twee”. Dat is het vervoer van het schip over de weg naar het kilometers verderop gelegen universiteitsterrein in Enschede. Om dat goed voor te bereiden, is Job tien maanden aan het regelen geweest. Vergunningen voor bijzonder vervoer aanvragen, de route uitstippelen, oplossingen bedenken voor hindernissen als rotondes en kruispunten: „Je houdt het niet voor mogelijk wat er allemaal komt kijken”.

Om zes uur is het zover. De trailer met de schuit mag de openbare weg op. Twee politiemotoren begeleiden het bijzondere konvooi. Nog geen twee minuten later doet het eerste obstakel zich voor: een spoorwegovergang. De ruimte tussen de bovenleiding en het gevaarte is 20 centimeter, weet Job. „Da's heel krap”. Behoedzaam hobbelt de vrachtwagencombinatie over de spoorrails. De roodharige en met vilthoed uitgedoste student houdt z'n adem in. „Er valt een pot spanning van me af”, zucht hij als de trailer veilig over het spoor is. „Dát was duimen”.

Bij de kruising, even verderop, moet de chauffeur huzarenwerk leveren. Vooruit, achteruit, een beetje naar links, naar rechts, een stukje over het zebrapad, rakelings langs een verkeerslicht: eindelijk kan het 30 meter lange konvooi de bocht nemen. Automobilisten en fietsers wachten geduldig. De meesten vinden het schouwspel wel interessant. Een enkeling windt zich op over het onverwachte oponthoud. „Ik wil naar huis”, gromt een man, terwijl hij zijn Peugeot draait. De koffie, die hem door UT-studenten als pleister op de wond wordt aangeboden, wijst hij humeurig af. „Die krijg ik wel van m'n vrouw”.

Knap werk
De provinciale weg Hengelo-Enschede, een rechte weg, is kinderspel voor de chauffeur. Maar het venijn zit 'm ook dit keer in de staart. Vlak voor het universiteitsterrein ligt een rotonde die hij maar op één manier kan nemen: achteruit. Na een dik kwartier stuurmanskunst van de bovenste plank rijdt de trailer de campus op. Tot zaterdag zal het schip daar blijven. Dan volgt hetzelfde karwei nog een keer, in omgekeerde richting.

Langs de weg staat rector magnificus prof. dr. F. van Vught zijn studenten goedkeurend gade te slaan. „Knap werk, perfect georganiseerd. We hebben als universiteit gezegd: We vinden het een prima idee, maar jullie moeten het zelf doen. We hebben ons alleen financieel garant gesteld voor een eventueel tekort. Maar ook dat blijkt niet nodig, want de studenten hebben zoveel sponsors gevonden dat er geld genoeg is”.

Ondernemend
Wat bezielt regelneef Job om dit allemaal overhoop te halen? Grijnzend: „Vorig jaar zaten we met een paar mensen in het café, een plaats waar studenten wel vaker komen. Toen zei ik: Wat kunnen we nou doen om de introductie van de eerstejaars een beetje op te vrolijken? Een vriend van me antwoordde: Haal dat schip van Euros uit het water, breng het naar de universiteitscampus en gebruik het als feesttent. Ik was gelijk enthousiast, maar iedereen reageerde: Dat lukt je nooit”.

Job toog aan het organiseren, maar het werd inderdaad een flop. Niet door zijn schuld. „We hadden gewoon te weinig tijd en kregen daardoor niet de vereiste vergunningen”. Na de zomer vorig jaar begon hij opnieuw, samen met steeds meer enthousiaste medestudenten, aan de realisering van zijn droomwens. „Vandaag heb ik bewezen dat het kan”.

De student bedrijfskunde houdt aan al zijn geregel in ieder geval vijf studiepunten over. „En een kick”. Als het aan rector Van Vught ligt, halen de UT'ers elk jaar een dergelijke stunt uit. „Het idee past uitstekend in onze filosofie van de ondernemende universiteit. Dit project betekent voor de studenten een enorme brok ervaring: organiseren, plannen, delegeren, controleren. De hele logistiek was hun eigen verantwoordelijkheid, maar met zo'n student als Job aan het roer is dat geen probleem”.