IJsselmeernavigatie
Dit artikel gaat over basis navigatie zonder stroming. Typisch een IJsselmeer tocht dus. Maar deze vaardigheden zijn ook nodig voor tochten op de Waddenzee of op de grote zee.
De kaart
Met de waterkaart begint alle navigatie. Op een waterkaart staan diverse symbolen voor tonnen, dieptes en lichten.
Coördinaten staan bij de verticale en horizontale lijnen over de kaart. Meer uitleg hierover volgt hieronder.
Tonnen worden afgebeeld op de kaart met een vergelijkbare vorm als ze in werkelijkheid hebben. Zo zien een rode ton , een rode ton met verlichting en een groene en rode ton vlak bij elkaar er zo uit. Bij elke ton staat de naam van de ton en als de ton verlichting heeft ook het lichtkarakter.
Diepte op de waterkaarten worden aangeduid in decimeters. Bijvoorbeeld "233" betekent dat het 23,3 meter diep is. Op IJsselmeer kaarten is het de diepte ten opzichte van het zomerpeil (NAP-0,4m), op Waddenkaarten is het de diepte tot het referentievlak. Daarnaast kun je ook aan de kleur van het water op de kaart de diepte zien.
Objecten staan ook op de waterkaart. Bijvoorbeeld vuurtorens, hoge objecten zoals kerktorens en andere dingen die je vanaf het water kunt zien.
Daarnaast staan er nog allerlei andere diversen op zoals: schietoefeningsterreinen, sluizen en opmerkingen.
Coördinaten
De aarde is een bol, en we willen graag weten waar we zijn op die bol. Daarom wordt een systeem met bolcoördinaten gebruikt waarmee je met 2 getallen precies kunt aangeven waar je bent op de aardbol. Over de aarde zijn virtuele meridianen en parallellen getrokken.
Meridianen lopen van de noordpool naar de zuidpool, gaan van 90°NB tot 90°ZB en zijn allemaal even lang. Parallellen lopen de aarde rond van oost naar west, gaan van 180°OL naar 180°WL. Ze hebben allemaal een verschillende lengte. De evenaar is de langste, de keerkringen zijn een stuk korter, poolcirkels nog korter en bij de pool zijn ze oneindig kort.
Projectie
Het oppervlak van de bolle aarde is erg lastig op een platte kaart af te beelden. Daarom zijn er allerlei projecties bedacht. Waterkaarten gebruiken vrijwel allemaal een mercator projectie. Met deze projectie is een kompaskoers een rechte lijn. Een nadeel is dat de schaal van de kaart verloopt met de breedte graad.
GPS
Het Global Positioning System is een plaatsbepalingssysteem dat werkt met satellieten. Boven onze aarde cirkelen zo'n 30 satellieten rond die continue hun identificatienummer en tijd uitzenden. Elke satelliet is voorzien van meerdere atoomklokken om een zeer nauwkeurige tijdsbepaling te verkrijgen. De ontvanger ontvangt dit signaal met een vertraging (het duurt een tijdje voordat het signaal de aarde bereikt heeft, ook al verplaatst het signaal zich met de lichtsnelheid).
Door deze vertraging kan het apparaat berekenen hoe groot zijn afstand is tot de satelliet. Bovendien is van tevoren bekend wat de banen van de satellieten zijn, en daarmee hun posities. De ontvanger kan met de gegevens van 3 satellieten z'n eigen positie berekenen, maar omdat de ontvanger ook een nauwkeurige tijd moet weten, zijn er 4 satellieten nodig.
De positiebepaling is de belangrijkste functie van de GPS ontvanger. Maar omdat deze daarmee ook positieveranderingen kan berekenen, kan tevens de koers en snelheid van het schip bepaald worden. Ook kan men op de meeste GPS ontvangers een waypoint instellen, de GPS berekent dan de te bevaren koers en afstand.
Om de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling te verhogen, bestaan er verschillende systemen. WAAS (Wide Area Augmentation System) is een veelgebruikte. Het satelliet GPS systeem is bij WAAS uitgebreid met enkele walstations, waarvan de positie exact bekend is. Met de gegevens van deze stations kunnen de berekeningen bijgesteld worden.