|
|
| Regel 1: |
Regel 1: |
| − | Zeil dat op een zeilboot achter de mast wordt gevoerd. Het grootzeil wordt op alle koersen gebruikt. Aan de onderkant van het grootzeil (het ''onderlijk'') bevindt zich een giek waar de [[schoot]] aan bevestigd is. Op sommige boten (zoals de [[Ebenhaëzer]] en [[polyvalk|polyvalken]]) bevindt zich aan de bovenkant van het grootzeil (het ''bovenlijk'') ook nog een gaffel, hierdoor kun je een vierhoekig zeil voeren en krijg je dus meer zeil oppervlak.<br>
| + | [[Rondhouten|Rondhout]] dat vanaf de boeg naar voren steekt. Dit maakt het mogelijk om een extra zeil te voeren voor de [[fok]], namelijk de [[kluiver]]. In veel gevallen kan een kluiverboom opgehesen worden als die niet gebruikt wordt, zodat de totale lengte van het schip afneemt. Erg handig tijdens het manoeuvreren. |
| − | Het ''voorlijk'' kan in een groef gehesen worden, of er worden leuvers aan bevestigd die dan in een groef gehesen worden, of het grootzeil zit met rakbanden om de mast heen vast. Dat laatste is op moderne schepen niet gebruikelijk. Het onderlijk kan ofwel door een groef in de giek lopen, of alleen met de halshoek en schoothoek aan de giek bevestigd zijn (de zogenaamde ''losse broek'').<br>
| + | |
| − | Er zijn verschillende lijnen om het grootzeil mee te controleren:
| + | Bij [[Euros]] beschikt alleen de [[Ebenhaëzer]] over een kluiverboom. In dit geval is onder de kluiverboom ook nog een net gespannen; het [[kluivernet]]. Hierin is het naast redelijk comfortabel liggen ook erg handig de kluiver opdoeken. |
| − | * De grootzeilval (of klauwval en piekeval bij een gaffeltuig). Hier mee wordt het zeil gehesen
| + | |
| − | * De schoot. Hiermee wordt de hoek van het zeil ten opzichte van de wind bepaald
| |
| − | * De giekneerhouder. Op ruime koersen heeft de giek de neiging omhoog te komen, waardoor de top van het zeil wegwaait (ook wel ''twist'' genoemd). Met een giekneerhouder wordt dat verkomen.
| |
| − | * De onderlijkstrekker. Hiermee regel je de spanning op het onderlijk en daarmee de hoeveelheid bolling in het zeil.
| |
| − | * Halstalie of Cunningham. Hiermee kun je de spanning op het voorlijk regelen, wat de plaats van de bolling veranderd. Op sommige boten gebeurd het regelen van de spanning met de grootzeilval.
| |
| − | <br>
| |
| − | Op veel boten is het grootzeil te reven. Het zeiloppervlak wordt dan verkleind, waardoor er met meer wind nog steeds gevaren kan worden.
| |
| | | | |
| | [[Categorie:Bootonderdeel]] | | [[Categorie:Bootonderdeel]] |
Huidige versie van 16 dec 2006 om 20:20
Rondhout dat vanaf de boeg naar voren steekt. Dit maakt het mogelijk om een extra zeil te voeren voor de fok, namelijk de kluiver. In veel gevallen kan een kluiverboom opgehesen worden als die niet gebruikt wordt, zodat de totale lengte van het schip afneemt. Erg handig tijdens het manoeuvreren.
Bij Euros beschikt alleen de Ebenhaëzer over een kluiverboom. In dit geval is onder de kluiverboom ook nog een net gespannen; het kluivernet. Hierin is het naast redelijk comfortabel liggen ook erg handig de kluiver opdoeken.
