OSR Jaffa: verschil tussen versies
k →Overig |
|||
Regel 95: | Regel 95: | ||
** bij ware windsnelheden vanaf 25 knopen. | ** bij ware windsnelheden vanaf 25 knopen. | ||
** als de zichtbaarheid minder dan 1 nautische mijl is. | ** als de zichtbaarheid minder dan 1 nautische mijl is. | ||
* De R.O.R.C. adviseert dat elk bemanningslid in een zak een gecombineerd licht/fakkel/stroboscooplicht. Niet alleen voor gebruik aan boord maar ook handig bij een [[man-over-boord]]. | * De R.O.R.C. adviseert dat elk bemanningslid in een zak een gecombineerd licht/fakkel/stroboscooplicht heeft. Niet alleen voor gebruik aan boord maar ook handig bij een [[man-over-boord]]. | ||
* De R.O.R.C. adviseert een lifting strop of "helicopter strop" die aan een val gehaakt kan worden om te helpen bij een man-over-boord. Deze strop moet onder de armen passen en een sluiting hebben die uit de strop glijden voorkomt. Een tweede strop is geadviseerd om onder de knieen te doen en daarmee een slachtoffer horizontaal te kunnen hijsen in het geval van serieuze onderkoeling. | * De R.O.R.C. adviseert een lifting strop of "helicopter strop" die aan een val gehaakt kan worden om te helpen bij een man-over-boord. Deze strop moet onder de armen passen en een sluiting hebben die uit de strop glijden voorkomt. Een tweede strop is geadviseerd om onder de knieen te doen en daarmee een slachtoffer horizontaal te kunnen hijsen in het geval van serieuze onderkoeling. | ||
[[categorie:wedstrijdzeilen]][[categorie:zeezeilen]][[categorie:kluswiki]] | [[categorie:wedstrijdzeilen]][[categorie:zeezeilen]][[categorie:kluswiki]] |
Versie van 13 mei 2009 09:50
Hieronder staat een lijst met redelijk "standaard" Offshore Special Regulations (OSR) voor Jaffa waaraan Jaffa moet voldoen voor offshore wedstrijden zoals de North Sea Race. Onderstaande regels zijn allemaal gebaseerd op de Offshore Special Regulations Monohull class 3 with life raft. Ze zijn toegespitst op Jaffa en dus niet 1 op 1 te gebruiken voor andere boten.
Disclaimer
Onderstaande regels zijn gebaseerd op 2009. Zoals opgemerkt in het artikel OSR kunnen de regels regelmatig veranderen. Over het algemeen worden ze niet soepeler maar strenger. Daarom moet er voor elke race goed gekeken worden welke regels gewijzigd zijn. Voer ze direct door in onderstaand lijstje.
Standaardregels
Opgesteld op basis van: Extract for Race Category 3 Monohulls with Life Raft JANUARY 2008 - DECEMBER 2009 version 1 2008 (http://www.sailing.org/tools/documents/OSR2008_Mo3Life_181207-%5B4347%5D.pdf)
Het betreft hier de regels die het meest interessant zijn voor het klussen en het voorbereiden. Een aantal "logische" regels zijn weggelaten, omdat Jaffa daar toch wel aan voldoet of omdat deze regels dermate voordehandliggend zijn. Voorbeelden hiervan zijn dat vaste scheepsonderdelen ook daadwerkelijk goed vast moeten zitten en dat als de kajuitopening onder het gangboord ligt er aan strengere regels moet worden voldaan. Tevens zijn enkele berekeningen al uitgevoerd en is alleen het eindresultaat gegeven (bijvoorbeeld 5.4 knopen minimale motorsnelheid).
De volgende punten zijn redelijk standaard. Hier kan dus in het klusseizoen al rekening mee worden gehouden. Ze staan gesorteerd per klusploeg.
Tuig
- Zeilnummers en letters moeten getoond kunnen worden als er geen zeilen staan met daarop een zeilnummer. NB: Hiervoor hebben we een zeiltje met NED 7624 erop.
- Zie voor de wensen omtrent stormzeilen (stormfok + trysail) de OSR.
- De stormfok moet aan de voorstag gemaakt kunnen worden zonder gebruik te maken van het voorstagprofiel met groef. Dit zit permanent aan de stormfok vast.
- Aan beide kanten van het trysail is NED 7624 zichtbaar.
Motor
- Op de motor moeten we een minimale snelheid halen van 5.4 knopen.
- Tijdens een wedstrijd is voldoende brandstof aan boord om minimaal 8 uur lang harder dan minimum snelheid te varen daarbij rekening houdend met het laden van de accu's. NB: De wedstrijdbepalingen kunnen aanvullende eisen hebben.
- Als elektrisch starten de enige optie is, moet er een reserve startaccu aan boor zijn. NB: Jaffa kan handgestart worden met een slinger, maar of dit zal werken...
- Elke brandstoftank heeft een afsluitklep.
GWE
- Navigatieverlichting is niet gemonteerd onder "dekniveau" en niet lager dan direct onder de bovenste zeerelingdraad.
- Alle navigatieverlichting is minimaal 10 Watt gloeidraad.
- Er is backup navigatieverlichting aanwezig van dezelfde sterkte (alle lampen 10 Watt), gevoed door een aparte voeding en aparte bedraging. In ons geval kan de motorverlichting als backup fungeren van het drie-kleuren-toplicht (stoomlicht uit). De startaccu van de motor kan aangesloten worden als backupvoeding. Er is dan een kleine overlap in bedrading (+/- 1,5 meter, namelijk van het accu-switch-kastje tot het knoppenpaneel).
- Voor alle navigatieverlichting zijn reservelampjes aanwezig van de minimale sterkte.
- Er is een noodantenne aanwezig voor de marifoon.
- Er zijn een dieptemeter en snelheidsmeter.
Binnen
- Zware voorwerpen zijn goed vastgemaakt. Dit geldt o.a. voor: de gereedschapskist, anker + ketting, origo, accu's, watertank, dieseltank etc.etc.
- Alle openingen/huiddoorvoeren onder de waterlijn zijn voorzien van een afsluiter, behalve voor de dieptemeter, het snelheidslog etc, maar er is wel iets aan boord om deze openingen dicht te stoppen (deksel/kapje/houten plug)
- De zeereling is van RVS met een minimale dikte van 4 mm (5/32 inch). 316 RVS is geadviseerd.
- Het (dyneema) lijntje waarmee de zeereling wordt vastgemaakt wordt jaarlijks vervangen. De overspanning mag niet meer dan 100 mm zijn.
- Alle bevestigingen zoals harpjes, lijntjes hebben een grotere breeksterkte dan de zeerelingdraad.
- Bij elke huiddoorvoer ligt een geschikte tapse houten plug in de buurt.
Buiten
- Zeereling moet voldoende strak staan. Richtlijn: als midden tussen twee scepters een kracht van 50 Newton (5,1 kg) wordt aangebracht, mag de zeereling niet meer dan 50 mm doorbuigen.
- Alle scepters zijn recht en vertikaal. Boven 50 mm van dek buigen ze niet meer dan 10 graden.
- Er is een handbediende bilgepomp aanwezig die van buiten te bedienen is (hendel dus ook buiten).
- Loopbanden zijn aanwezig (om lifelines aan te haken). Deze zijn vastgemaakt aan iets stevigs dat door het dek zit gebout.
- De loopbanden hebben bij voorkeur een minimale breeksterkte van 20 kN (2040 kg).
- Er zijn aanhaakpunten/lijnen voor lifelines bij alle "werkplekken", zoals bij de lieren, helmstok, mast en op het voordek. Deze aanhaakpunten/lijnen zijn door het dek gebout. U haken / U boutenworden afgeraden aangezien een snapshackle hierdoor kan openraken.
- Je moet je lifeline vanuit de kajuit kunnen aanhaken en uithaken aan een aanhaakpunt. Tussen de "werkplekken" moet je aangehaakt kunnen bewegen met een minimaal aantal keren overhaken.
Inventaris
- Er is een dichte (losse) watertank aan boord geschikt voor (en tijdens wedstrijden gevuld met) minimaal 9 liter drinkwater.
- Minimaal 2 stevige putsen met elk een lijn en een minimale inhoud van 9 liter zijn aan boord.
- Er is een handkompas aan boord.
- Er is een waterdichte handheld marifoon aan boord. Deze mag in de grabbag zitten.
- Naast de marifoon is er een radio aan boord waarmee weerberichten ontvangen kunnen worden.
- Er zijn tenminste 2 brandblussers goed grijpbaar op verschillende plekken aan boord.
- Er zijn 2 geschikte ankers + ketting + lijn aan boord.
- Er is een felle zaklamp / zoeklicht met reservelamp en reservebatterijen aan boord (halo).
- Er is tevens een waterdichte zaklamp met reservelamp en reservebatterijen aan boord.
- Er is een EHBO-doos en een geschikt EHBO boekje aan boord (of anders een van de boeken zoals genoemd in de OSR). De inhoud van de EHBO-doos is geschikt voor het aantal bemannigsleden en de omstandigheden en duur van de tocht.
- Er is een misthoorn.
- Er is een geschikte passieve radarreflector (voor vereisten zie OSR).
- Er is een noodhelmstok aanwezig.
- Er zijn voldoende gereedschap en reserveonderdelen aan boord.
- Er is een betonschaar geschikt om de verstaging mee door te knippen. NB: Volgens de regels moet het staand want losgehaald kunnen worden. Feitelijk dus ook de mast/mastbout.
- Op al het drijvend materiaal staat Jaffa (ook stootwillen, grabbag).
- Voor de eisen voor een nieuw reddingsvlot zie de OSR. NB: Uit onderzoek blijkt dat het reddingsvlot kan beschadigen als je er op gaat staan of zitten!!
- Er is een grabbag, bij voorkeur 1 per reddingsvlot en bij voorkeur met een fluoriscerend oranje oppervlak van minimaal 0.1 m2, met een lijn, met de bootnaam erop en een "clip".
- Er is een reddingsboei met zelfontbrandend licht en zeeanker binnen bereik van de stuurman of een Lifesling met zelfontbrandend licht zonder zeeanker.
- Het volgende noodvuurwerk is aanwezig: 4x red parachute flares, 4x red hand flares, 2x orange smoke.
- Witte collision flares zijn niet verplicht. Er moet dan wel een hoogvermogen wit zoeklicht met reservebatterijen en reservelamp aan boord zijn (halo).
- Er is een "heaving line" aan boord van minimaal 15 meter goed bereikbaar vanuit de kuip.
- Er is een sterk en scherp mes, afgeschermd en goed bevestigd bereikbaar vanuit de kuip.
- Elk bemanningslid heeft een reddingsvest van tenminste 150 N met fluitje, veiligheidsharnas, kruisband, reflecterende strepen, de naam Jaffa erop en een wit licht van tenminste 0.75 candela en een brandduur van minimaal 8 uur.
- Voor zwaardere personen wordt een 275 N vest aangeraden.
- Voor elk reddingsvest wordt een splashguard/sprayhood aangeraden.
- Elk bemanningslid heeft een lifeline van maximaal 2 meter lengte, waarbij tenminste 30% (2 personen bij 6 opvarenden, 3 personen bij 7 opvarenden) een lifeline met een haak in het midden heeft (of een lifeline met 2 haken, niet langer dan 1 meter).
- Nieuw gekochte lifelines hebben een overload indicator. NB: De regels zeggen niets over het zelf maken van lifelines, wat wij meestal doen.
Overig
- Tenminste 1 van de bemanningsleden is bekend met eerste hulpverlening, onderkoeling en het gebruik van relevante communicatiesystemen.
- In de kajuit hangt een plattegrond van slijtvast waterdicht materiaal met daarop de lokaties van de voornaamste veiligheidsspullen.
- De bemanning moet bewust zijn van alternatieve manieren om te sturen als het roer afbreekt. Tenminste 1 manier moet werkend gedemonstreerd kunnen worden.
- Er ligt een (kopie van het) keuringsbewijs van het reddingsvlot aan boord.
- Een "ISAF"-type reddingsvlot heeft een eerste keuring/onderhoudsbeurt na 3 jaar, de volgende na 2 jaar en daarna jaarlijks. Tenzij de fabrikant vaker voorschrijft.
- Alle plof-dingen, zoals de plofjoon, worden getest en onderhouden volgens de intervallen zoals de fabrikant heeft vastgesteld.
- Het is aan te raden dat de bemanning regelmatig een man-over-boord manoeuvre oefent.
Aanvullende eisen en wensen R.O.R.C. (organisator North Sea Race)
Zoals gezegd in de OSR mag een organisator aanvullende eisen en wensen stellen. De R.O.R.C. die de North Sea Race organiseert heeft de volgende aanvullingen:
- Een reddingsvest en harnas worden gedragen aan dek:
- tussen zonsondergang en zonsopgang.
- als je alleen aan dek bent.
- als er gereefd is.
- bij ware windsnelheden vanaf 25 knopen.
- als de zichtbaarheid minder dan 1 nautische mijl is.
- De R.O.R.C. adviseert dat elk bemanningslid in een zak een gecombineerd licht/fakkel/stroboscooplicht heeft. Niet alleen voor gebruik aan boord maar ook handig bij een man-over-boord.
- De R.O.R.C. adviseert een lifting strop of "helicopter strop" die aan een val gehaakt kan worden om te helpen bij een man-over-boord. Deze strop moet onder de armen passen en een sluiting hebben die uit de strop glijden voorkomt. Een tweede strop is geadviseerd om onder de knieen te doen en daarmee een slachtoffer horizontaal te kunnen hijsen in het geval van serieuze onderkoeling.