Droogvallen en Geostrofische wind: verschil tussen pagina's

Uit EurosWiki
(Verschil tussen pagina's)
(plaatje erbij)
 
 
Regel 1: Regel 1:
[[afbeelding:EHDrooggevallen.jpg|right|thumb|300px|De [[Ebenhaëzer]] drooggevallen op het [[Wad]]]]
+
Geostrofische wind is een luchtstroming waarbij coriolis kracht en drukgradient in evenwicht zijn. Er is dus een directe relatie tussen windsnelheid en drukgradient. Aangezien er op enige hoogte verder geen krachten op de lucht werken, zal de wind daar altijd vrijwel geostrofisch zijn. Afwijkingen ten opzichte van geostrofische wind onstaan bij gekromde isobaren. Aan het aardoppervlak is de wind nooit geostrofisch, maar kleiner aangezien er een [[grenslaag aan het aardoppervlak]] is.
'''Droogvallen''' is het (vaak met opzet) [[vastlopen]] bij [[eb]]. Wanneer de bodem rondom de boot boven water is gekomen, is de boot drooggevallen. Je kan dan gaan wandelen (let op de [[erecode]]).
 
=== Met welke boot ===
 
Droogvallen wordt bij voorkeur alleen gedaan met boten die dit rechtop kunnen. Dit kan zijn doordat de bodem vlak genoeg is (rondbodems en [[platbodem|platbodems]]), of doordat en boot is uitgerust met [[wadpoten]].
 
  
=== Wanneer ===
+
De richting is het simpelst. Coriolis kracht is altijd loodrecht op de snelheid, dus de drukgradient en de snelheid zijn ook loodrecht op elkaar. Geostrofische wind is altijd evenwijdig aan de isobaren. Is de drukgradient richting zuiden (naar het zuiden hogere druk), dan is de snelheid richting westen, en is het dus westenwind. Dit is een heel normale situatie in Nederland, aangezien er boven de noordpool een [[hogedrukgebied]] ligt, ten zuiden daarvan een [[lagedrukgebied]], op de subtropen weer een [[hogedrukgebied]] en rond de evenaar weer een lagedrukgebied. Nederland zit ongeveer in het midden met een lagedrukgebied in het noorden en een hogedrukgebied in het zuiden. Daardoor is het vaak westenwind.  
Droogvallen rond [[hoogwater]] is af te raden. Zeker wanneer je met [[getij|springtij]] en wat [[opwaaiing]] vastloopt, zou je er wel eens erg lang kunnen liggen. Is er geen opwaaiing, maar alleen springtij, dan lig je er maar twee weken. Hoe meer opwaaiing, hoe langer na hoogwater je pas droog kan vallen. Bij normale omstandigheden is een uur een veilige marge. Bedenk wel dat je dan ongeveer 11 uur vastligt.  
 
  
Tijdens [[vloed]] kan je natuurlijk niet droogvallen. Val je droog met vloed, dan kan je niet overboord stappen om het anker uit te brengen. Aan lager wal schuif je dan steeds verder de plaat op totdat je zo hoog ligt dat je met hoogwater ook niet meer loskomt. Aan hoger wal kom je meteen weer los zodra het water iets gestegen is.
+
De grootte van de snelheid is iets lastiger. De omwentelingssnelheid van de aarde is 1 omwenteling per dag. Dit geeft een hoeksnelheid van
  
=== Waar ===
+
<math>\omega = \frac{2 \pi}{86400}</math>
Een geschikte plek om droog te vallen moet genoeg beschutting hebben tegen windgolven en [[golven]] die door boten worden veroorzaakt. Droogvallen in de [[branding]] is niet goed voor je boot. Dat bonkt zo. Het is ook prettig om een beetje hard zand te hebben om te wandelen. Bij heel zachte bodem is het niet eens veilig om een [[anker]] uit te brengen. Hou ook rekening met eventuele winddraaing. Ideale anker- en droogvalplekken zijn het Oude Smeriggat (tussen de [[Engelsmansplaat]] en [[Het Rif]]), de geul tussen [[Juist]] en [[Memmert]], ten oosten van de jachthaven van [[Schiermonnikoog]], en de bocht van Watum (ten noorden van [[delfzijl]]).
 
  
In Nederland mag je sinds een paar jaar overal droogvallen, behalve in de afgesloten gebieden waar je zowiezo niet mag komen. Dit is een tijdelijke regeling die samenhangt met de erecode. Wordt die te vaak overtreden, dan wordt de oude regeling weer van kracht. Droogvallen is dan weer overal verboden behalve binnen 500 meter van een vaargeul.
+
Het gedeelte hiervan dat loodrecht op het aardoppervlak staat is gelijk aan
  
Droogvallen is in Duitsland overal toegestaan, behalve in de zone 1 gebieden (bijna nergens dus). Ook is het toegestaan vlak naast de geul droog te vallen, ook binnen zone 1 gebieden. In Duitsland zijn de boetes vrij hoog, en van de legendarische duitse coulance moeten we ook niet te vaak gebruik willen maken.
+
<math>\omega_n = \frac{2 \pi \sin \varphi}{86400}</math>
  
=== Tijdens het droogvallen ===
+
waarbij <math>\varphi</math> de breedte is. De coriolis kracht per volume eenheid is gelijk aan
  
Vul voordat het water helemaal weg is de putsen met buitenwater. Dit kan je na het wandelen gebruiken om je voeten af te spoelen. Wanneer je wadpoten moet opzetten, is nu het moment. Je hebt hier niet veel tijd voor. Het water daalt met ongeveer 1 cm per minuut.
+
<math>F_{cor} = \rho \omega_n = \frac{2 \pi \rho u \sin \varphi}{86400} = \nabla P</math>
  
=== Na het droogvallen ===
+
waar <math>u</math> de snelheid is, en <math>\rho</math> de dichtheid. Dit moet dus gelijk zijn aan de drukgradient. De drukgradient dient meestal te worden afgelezen van een weerkaart waarin isobaren staan aangegeven. De grootte van de drukgradient is dan gelijk aan het drukverschil tussen twee isobaren gedeeld door de afstand tussen die twee isobaren.
  
Na het droogvallen is het verstandig om eerst het anker neer te leggen waar je het wilt hebben wanneer je weer los komt. Meestal breng je het dus een stuk richting geul. Noteer ook in het logboek wanneer en waar je precies bent drooggevallen. Daarna kan je gaan wandelen, slapen, eten koken en/of opeten, of wat je dan maar wilt doen.
+
[[categorie:natuurkunde]]
 
 
Zorg er voor dat je een reddingsvest aan hebt als je overboord stapt. Je zou de eerste niet zijn die verdrinkt doordat je benen vastzitten in de blubber terwijl de vloed opkomt. Neem ook een [[peilkompas]] of een [[GPS]] mee. Ook als het ineens mistig wordt wil je terug kunnen komen. De kans is niet heel groot, maar als het gebeurt, zal je het niet overleven als je verdwaalt.
 
 
 
Op het wad zijn wandelroutes uitgezet. De rode en de groene wandelroutes zijn echter erg lang. Het is beter om zelf je route te kiezen. Hou je bij het wandelen aan de [[erecode]].
 
 
 
Weer los komen gaat helemaal vanzelf. Daar hoef je niets voor te doen. Als je 3 uur voor laagwater vast liep, kom je ongeveer 3 uur na laagwater weer los. Wil je voor zonsondergang droog vallen en na zonsopkomt weer loskomen, dan kan dat dus tussen half april en half augustus. Je moet dan een uur (half april of half augustus) tot 2 en een half uur (in juni) na hoogwater, met zonsondergang vastlopen.
 
 
 
[[Categorie:Zeilterm]]
 

Versie van 8 aug 2007 15:47

Geostrofische wind is een luchtstroming waarbij coriolis kracht en drukgradient in evenwicht zijn. Er is dus een directe relatie tussen windsnelheid en drukgradient. Aangezien er op enige hoogte verder geen krachten op de lucht werken, zal de wind daar altijd vrijwel geostrofisch zijn. Afwijkingen ten opzichte van geostrofische wind onstaan bij gekromde isobaren. Aan het aardoppervlak is de wind nooit geostrofisch, maar kleiner aangezien er een grenslaag aan het aardoppervlak is.

De richting is het simpelst. Coriolis kracht is altijd loodrecht op de snelheid, dus de drukgradient en de snelheid zijn ook loodrecht op elkaar. Geostrofische wind is altijd evenwijdig aan de isobaren. Is de drukgradient richting zuiden (naar het zuiden hogere druk), dan is de snelheid richting westen, en is het dus westenwind. Dit is een heel normale situatie in Nederland, aangezien er boven de noordpool een hogedrukgebied ligt, ten zuiden daarvan een lagedrukgebied, op de subtropen weer een hogedrukgebied en rond de evenaar weer een lagedrukgebied. Nederland zit ongeveer in het midden met een lagedrukgebied in het noorden en een hogedrukgebied in het zuiden. Daardoor is het vaak westenwind.

De grootte van de snelheid is iets lastiger. De omwentelingssnelheid van de aarde is 1 omwenteling per dag. Dit geeft een hoeksnelheid van

<math>\omega = \frac{2 \pi}{86400}</math>

Het gedeelte hiervan dat loodrecht op het aardoppervlak staat is gelijk aan

<math>\omega_n = \frac{2 \pi \sin \varphi}{86400}</math>

waarbij <math>\varphi</math> de breedte is. De coriolis kracht per volume eenheid is gelijk aan

<math>F_{cor} = \rho \omega_n = \frac{2 \pi \rho u \sin \varphi}{86400} = \nabla P</math>

waar <math>u</math> de snelheid is, en <math>\rho</math> de dichtheid. Dit moet dus gelijk zijn aan de drukgradient. De drukgradient dient meestal te worden afgelezen van een weerkaart waarin isobaren staan aangegeven. De grootte van de drukgradient is dan gelijk aan het drukverschil tussen twee isobaren gedeeld door de afstand tussen die twee isobaren.